Eerste trainingsrit

Het valt stil in het peloton en ik denk, “dit is mijn kans!” Er zijn twee renners weg en volgens mij kan ik er nog naar toe.” Ik sta op de pedalen en geef rukken aan m'n stuur om me opgang te krijgen. Mwa, het voelt tot dan toe eigenlijk niet zo slecht in deze eerste trainingsrit. Ik kan makkelijk m'n positie houden en ik trap net wat lichter dan de rest. Regelmatig draai ik m'n kopbeurtje en herstel snel van zo'n inspanning.
 
Alleen m'n bochten. Om je kapot te schamen! Op het einde van vorig seizoen draaide ik met de besten mee. Nu is het werkelijk een afgang. Maar ach, het is februari en er is nog voldoende tijd om dat weer op te pakken.
 
Maar, ik was op weg naar de voorste groep. Ik sta nog steeds op de pedalen en merk dat m'n benen vol lopen. Ik ga snel maar eens zitten om niet kapot te gaan… uhhh… wa's da? KABOEM! Het lijkt of m'n tubes van m'n fiets schieten. Nee, het is nog erger. Het is net of m'n trapas helemaal vast slaat. Mechanisch probleem!?
 
Uh, nee. Ik blaas me binnen een paar meter he-le-maal op. Ik explodeer compleet. M'n benen vol zuur, m'n longen in de fik en m'n helm lijkt van m'n kop te breken door uitéénzetting. Ik vlieg als een bowlingbal van de eerste plek in het peloton naar plek nummero laatst. Daar aangekomen moet ik krabbelen om maar niet te lossen. Amai. Wat een gevecht.
 
Vier ronden lang bungel ik in de staart en kan ik me niet meer herstellen. Ik had m'n eerste trainingswedstrijdje anders voorgesteld. Maar ach, het geeft motivatie om er nog wat meer aan te gaan doen.
 
Foto: Carlo van den Bosch

 

Middelkamp

Wat een prachtig shirt is het clubtenue van wielervereniging Middelkamp toch. Al jaren heeft de Zeeuwse club een shirt wat moed en kracht uitstraalt. En sinds deze week weet ik ook dat het niet alleen mooi is, nee, het zit ook heerlijk. “Maar Mark is nu toch geen renner van Middelkamp geworden?” Nou, uhhhhh…

Afgelopen maanden heb ik m'n doelen uitgestippeld voor het komend seizoen. Één daarvan is om het dit jaar meer in Nederland te gaan rijden. Vorig jaar heb ik bij de Belgische bond van de WAOD gereden, maar ik vond het slecht georganiseerd. Één keer ging de wedstrijd niet door en de andere koers werd de laatste seconde samengevoegd met de hoogste categorie. Ik ben daar een beetje klaar mee.

Na wat advies van anderen ga ik dit jaar ook wedstrijden rijden in de Sportklasse. Deze Nederlandse categorie is van de KNWU en combineert wedstrijden met oa junioren en b-amateurs. Ik zal hier in het begin keihard worden afgereden, maar ik hoop toch verder in het seizoen er eens wat langer aan te hangen. Ja, dat worden echte “leerkoersen” voor me, maar ach.

Bij het aanmelden voor de Sportklasse kwam ik er alleen achter dat je verplicht lid moet zijn van een Nederlandse vereniging. Ik dacht een los lidmaatschap te kunnen nemen, maar dat gaat niet. De beslissing was snel genomen om dan maar bij Middelkamp te gaan rijden. En daar hoort dus ook kleding bij.

Ik heb er één training in gereden en het zit als gegoten, maar voor m'n gevoel blijft het toch een tikkeltje heiligschennis. Het is of je met een gele trui aan gaat rijden terwijl je dat helemaal niet heb verdient. In die gele trui mag alleen maar de leider van de Tour in rijden. Niemand anders! Ik moet altijd zo lachen om mannen die met een bolletjestrui door het Zeeuwse landschap trappen. Stop daar mee heren. Je rijdt voor lul.

Maar het Middelkamp shirt, het is toch een kledingstuk wat je eigenlijk mag dragen wanneer je wat hebt gepresteerd, of vanuit de jeugd al bij de club rijdt. Ik voldoe totaal niet aan de criteria en daarom voelt het vreemd. Het geeft me in ieder geval wel de kik om er nog harder tegenaan te gaan dit jaar. Ik wil laten zien dat ik dit shirt waard ben.

Of ik nu alleen maar in dit teneu ga rijden? Nee, de TMZ-wedstrijden rij ik nog fier in m'n Riedam-shirt.

 

 

M’n eerste klassieker, de Zeeland Classic

IMG_0009.JPG

114 kilometer wedstrijd. Tijdens criteriums zijn dat er maar tussen de 40 en 45. Vandaag op het programma de Zeeland Classic. Een klassieker die open staat voor alle categorieën, en jawel, ik sta aan de start. Ik ben niet alleen, want er zijn 150 inschrijvingen. Hon-derd-en-vijftig… *slik*.

Ja, da’s allemaal andere koek dan bij de D’s. In die wedstrijden rijden we met Max 50 man over een plaatselijke ronde. Nu starten we met een grote groep en koersen we twee grote rondes door de Zak van Zuid-Beveland. Da’s direct ook het mooiste, want hier woon ik, hier maak ik m’n trainingsrondes en dus ken ik werkelijk iedere centimeter. Het is ook nog eens de enige kans dat ik door m’n woonplaats ‘s-Heerenhoek kan rijden. Voor het eerst in wedstrijdverband dwars door m’n durpje. Lijkt me mooi.

Gelukkig zit die doorkomst al na 6 kilometer, want hoelang ik het tempo kan volhouden? Ik heb werkelijk geen idee. Er rijden erg veel ervaren renners mee die vaak al jaren dit soort wedstrijden rijden. Voor mij is dit twee niveaus hoger. Veel renners van mijn kaliber hopen één ronde van 45 kilometer mee te rijden.

Vorig jaar heb ik in de bezemwagen meegereden in de Zeeland Classic. Na 20 kilometer reden een heleboel renners, waarmee ik dit jaar samen mee heb gereden, in groepjes op achterstand. Het ging te rap en te snel. Grote illusies om deze koers uit te rijden heb ik dan ook niet. Maar ja, opgeven voordat we nog maar gestart zijn… never!

Ik ga dan ook maar eens flink genieten vandaag, want dit is toch het echte werk. Een groot peloton, dwars door dorpjes en een hele karavan achter ons aan. We zien wel het schip strandt, maar ik hoop dat het op een mooi eilandje is. Vamos!

Start Zeeland Classic in Heinkenszand om 16:30 uur
Eerste doorkomst ‘s-Heerenhoek om 16:40 uur
Tweede doorkomt ‘s-Heerenhoek om 17:45 uur
Finish aan Clara’s Pad in Heinkenszand rond 19:20 uur.

Een stap hoger

foto: Cyclopics (Anco Bauer)

foto: Cyclopics (Anco Bauer)

Of je van groep 8 naar de eerste klas van de middelbare school gaat. Zo voelde ik me afgelopen weekend in m’n eerste wedstrijden in de D-categorie. Alle zekerheidjes zijn weggevallen. Het is of ik opnieuw een stukje territorium moet inpikken. En dat in een groep waar sommige coureurs al jaren rijden.

Yes, de D-categorie. Een stapje hoger, een paar tandjes sneller, maar vooral een flink stuk langer. Qua puntenaantal hoefde ik deze stap nog niet te nemen, maar ik wil me verbeteren. Inderdaad, het doel om een koers te winnen is nu plots een stuk verder weg, maar ik verdom het om me daar op blind te staren. Naar mijn gevoel leerde ik de laatse wedstrijden niet meer genoeg bij de SP’s, dus zat er maar één ding op. Op naar de D’s waar ik vrijdag mee reed in Nieuw- Sint Joosland (Nieuwland) en zaterdag in Hansweert.

Het ging redelijk. In Nieuwland was er al heel snel een groepje weg. Ik zag het aan en had me vooraf al bedacht dat ik vanavond maar één missie had, het peloton blijven volgen. Dat ging prima, tot de laatste 2 ronden. Toen het op de dijkjes een paar keer op de kant ging was het flink krabbelen om bij te blijven. Het lukte en uiteindelijk kon ik nog als 18e finishen.

Hansweert was een ander geval. In die ronde zit de beruchte klim van de Zeedijk. Ja, een Limburger lacht hier snoeihard om, maar wanneer je daar 30 keer overheen moet piep je wel anders. Nou ben ik 15 kilo afgevallen in het afgelopen jaar, maar ik moet er nog steeds ruim 80 naar boven sjouwen. Als je dan sommige smalle dennetjes op hun fiets ziet zitten, dan bekruipt mij toch een lichtelijke jaloersheid.

Het ging gelukkig een flink stuk beter dan in Nieuwland. Ik kon makkelijker m’n neus voorin laten zien en bergop kon ik in het zadel omhoog. Ja oké, denk niet dat ik daar op een hartslag van 60 procent van m’n max aan het trappen ben. Nee, het is bijna heel de koers tussen de 85 en 95 procent van je maximale hartslag. En dat een uur lang.

Soms gaat het er zelfs zo hard aantoe dat je denkt dat de top van de zeedijk van Hansweert boven de sneeuwgrens ligt. Ik zag ze toch echt vallen voor m’n ogen! Of waren die vlokken nou zwarte sneeuw?

Drie ronden voor het einde zat ik nog een moment zo “fris” dat ik zelfs nog dacht aan demarreren. Oké, het bleef bij die gedachte, maar ik weet dat dit een teken is dat er al meer inzit. Meezitten met een groepje komt nog wel. En dan is het toewerken naar m’n subdoelen. Eerst top 10, dan top 5, podium en uiteindelijk winnen. Met nog twee wedstrijden dit seizoen gaat dat allemaal niet meer lukken. Ach, het is in ieder geval een mooie aanleiding om ook volgend jaar door te koersen, want ja, die beslissing heb ik de laatste week genomen. Ook volgend jaar ga ik wedstrijden rijden en kijken wat er nog uit m’n wielercarrière is te halen.

foto: Carlo van den Bosch

foto: Carlo van den Bosch

Ps: Iedereen vraagt of er een groot verschil zit in rijden tussen SP’s en D’s. Ja, dat is er zeker! Bij de D’s is het tempo constanter maar wordt het vaker op een lint getrokken. Grootste verschil is de stuurmanskunst. Bij de D’s wordt meer ruimte gegeven in de bochten en wordt er niet afgesneden. Voor mij was dat echt een grote verademing.

VIDEO: In het SP-peloton

Jawel hoor! Die rechtse met die dikke rooie Riedam kont (www.riedam.nl), dat ben ik! Het zijn beelden geschoten tijdens de Ronde van Kloosterzande halverwege juni. In het filmpje kom ik een aantal keer voorbij geflitst. Maakster is Kirstie James. Een Nieuw-Zeelandse renster die regelmatig in het SP-peloton meerijdt, maar ook wedstrijden rijdt in het profpeloton.

Het filmpje is niet heel lang, maar geeft toch een heel goed beeld hoe het er aan toe gaat. Met z’n drieën door de bocht, het iedere keer weer aanzetten en dan ook het stoeien voor posities. Bedankt Kirstie James! Mooi!

Ik heb hier ook een GoPro-camera liggen en zal ‘m er dan binnenkort toch eens aan gaan schroeven. Het geeft zo’n mooi beeld van de wedstrijd.

kloosterzande

Heus(den) niet

“Nee! Het ga niet door. De seingevers zijn niet op komen dagen. En zonder die mannen, geen koers.” Hij draait zijn hoofd weg en neemt een nip van z'n tas koffie. Hier kan ik het dus mee doen. De WAOD wielerwedstrijd van Heusden gaat dus echt niet door. Voor Piet Snot ruim een uur in de auto gezeten. En we moeten nog terug ook.

Bij het binnenrijden van Heusden was het al zo akelig stil. Normaal zie je wel ergens een coureur rijden of een auto met 'n wielerfiets erop. Nu nergens. Bij het binnenrijden had ik nog hoop, want de bordjes verboden te parkeren stonden keurig klaar langs de weg. Wie ooit naar Belgische koers is geweest, weet dan, we zitten goed. Maar nu? Waar zijn de dranghekkens?

We parkeren de auto naast café Picasso. Ik stap uit en loop naar een mevrouw die een shirt aan heeft van de plaatselijke taverne. “Waar kan ik inschrijven?” roep ik nog moedig tegen haar. “Het is afgelast. Vraag binnen maar waarom.”

Binnen bij Picasso wordt er niet minder om gedronken. De toog staat vol met potten Jupiler. Toch proef ik hier een gespannen sfeertje. Het is geen ruzie, maar er vliegen wat boze blikken over en weer. Aan de ene kant van het café zit de plaatselijke organisatie. Ze bevestigen het verhaal over te weinig seingevers. Zonder hen geen koers, maar wat is hier dan misgelopen? Voor dat antwoord moet ik volgens de plaatselijke leiders naar de andere kant van het café. Daar zitten 3 mannen en een dame aan tafel. Door overhemden en emblemen zie ik dat ik te maken heb met de overkoepelende organisatie WAOD. Ik word alleen geen steek wijzer. We hebben met mensen te maken waar ik ook zeker geen woord excuus van hoef te verwachten. “Seingevers… komen niet… geen koers.” Het was ze niet in het verstand gekomen om het toch nog iets op de website te zetten. Wat een vertoning. En ik zit verdomme met een lijf waar de kookwekker zo van afloopt. Koersen!

Een wedstrijdje is niet iets waar je op het laatste moment pas aan denkt. Een paar dagen van te voren wordt er wat rustiger getraind, om je lichaam rust te geven voor de wedstrijd. Een dag van te voren begin je met stapelen. Het is vooral koolhydraatrijk eten wat je tot je neemt, want ieder beetje kan je goed gebruiken tijdens de koers. Veel water op de dag zelf, nog een banaantje en dan dus niks. Het is of er een gillende kookwekker afgaat. “Joehoe! We kunnen! Gassen op die trappers! Tring! Triiiiiiing! Ik ben er klaar voor!” Maar er gebeurt dus niks. Frustrerend!

Wanneer we het café uitlopen stap ik nog een keer naar de vrouw in het rode shirt die ik als eerste zag. Ze begint te vertellen dat een paar uur voor de koers de onenigheid uitbrak over de vergoeding van seingevers. Een ruzie tussen plaatselijke organisatie, WAOD en seingevers. Het kwam neer op 40 die te weinig was betaald voor de mannen die de weg afzetten. Niemand trok z'n portemonnee waardoor de seingevers vertrokken. 40 euro! Waar hebben we het over?

Wij vertrekken. Net als die tientallen coureurs die hier graag hadden willen rijden. Ik heb geen idee of ik ooit nog een koers bij deze bond ga rijden. ma dit debacle. Wat een wanvertoning. Wat een trieste organisatie. Maar het ergste, ik heb m'n trouwste supporters moeten teleurstellen. M'n pa en ma waren voor niks meegereisd. Dzjuu toch!

20140817-212207-76927504.jpg

De Ronde van Heinkenszand, een jaar later

hkz01
Na 6 ronden moest ik vorig jaar stoppen. Kotsend langs de kant, omdat ik me in een paar kilometer helemaal kapot had gereden. We zijn nu een jaar verder en het is een wereld van verschil. Ik weet vooraf al dat ik tijdens deze Ronde van Heinkenszand kan volgen. Sterker nog, ik doe mee voor de bovenste plaatsen. Zelf heb ik me top drie als doel gesteld, maar dan moet het wel meezitten.

Er zijn nog 2 ronden te rijden en er is iemand weg. Even een momentje van stil vallen in het peleton en en zoef, weg was hij. Niemand kent de renner en er wordt gedacht dat hij wel “terugwaait”. Het is een gedachte die soms wel eens hardop wordt uitgesproken, “Ach, die waait wel terug!”. Nou, deze renner stoempt lekker door. Wie is hij eigenlijk? Niemand weet het. Het is altijd een voordeel wanneer je onbekend bent. De krachten van een renner zijn niet bekend en daardoor krijg je regelmatig een vrijgeleide. Ik krijg de laatste wedstrijden maar bar weinig ruimte. M’n kont is nog maar gelicht of er zit al drie man achter me. Dzjuu! Erg frustrerend, maar ik zie het maar als een compliment.
Lees verder

In een spekglad Kruiningen

kruiningen02
4e. Weer net naast het podium, maar teleurgesteld? Nee. Heel de koers van voren gereden en in de sprint was dit het maximale. Oké, ik had misschien een plekje voor me aan de sprint moeten beginnen, maar harder kon ik niet.

De Ronde van Kruiningen was een vreemde koers. Het startschot had nog maar net geklonken of daar vielen de eerste druppels. Een gemopper steeg op uit het peloton. Niet van mijn kant. In Oude-Tonge had ik al in de regen gereden. Oké, het liep slecht af met een valpartij, maar daardoor had ik veel meer ervaring dan een boel andere renners.

Een kwartier voor de koers had ik de buienradar gecheckt met een verwachting dat er negentig procent kwans was op regen binnen nu en een half uur. Ondanks dat er nog geen druppel was gevallen gokte ik erop. In m’n tubes zat 7,3 bar, maar die heb ik verlaagd naar 6,7 bar. Dat geeft een boel extra grip in de regen en vooral in de bochten met al die gladde klinkers.

Je zal verwachten dat iedereen het dan een tandje rustiger aan gaat doen in de regen. Neen! Een aantal mannen gaven er zelfs nog eens een extra lap op. Voor mij het teken om direct naar voren te schuiven. Weg van plek 6 à 7, maar direct op plek 2 tot en met 4. Wanneer het zo giet moet je alle putdeksels vermijden, blijf je in de bocht van je voorrem af en laat je in een bocht werkelijk niemand aan de binnenkant van je zitten. Wanneer die persoon op z’n bek gaat, ga je keihard mee. Dat wil je zeker niet!

De rappe mannen hebben nog maar net extra aangezet en jawel… BAM! Een vallende fiets net achter me. Het is zo’n herkenbaar geluid en je hoopt alleen maar dat jij op dat moment niet de veroorzaker bent van deze sound. Het klinkt misschien hard, maar dat is nou eenmaal koers. Na de wedstrijd zoek ik gewonde renners graag even op, maar tijdens de wedstrijd denk ik daar niet aan. Ik weet zelfs dat sommige denken, “weer een concurrent minder”, maar dat gaat mij te ver. Deze renners hebben het in de Ronde van Kruiningen wel prima naar hun zin, want in bijna iedere bocht is het raak. De Zeeuwse fietsenmakers hebben wat te doen de komende week en de Kruiningse EHBO heeft oefenledematen genoeg. Is er nog verband?

Uiteindelijk gaan we met 15 man sprinten voor de overwinning. Het is dringen in de laatste scherpe bocht, maar omdat ik aan de binnenkant van twee renners zit kom ik prima in 5e wiel de laatste lijn op. Ik weet dat ik zolang mogelijk moet blijven zitten, omdat het nog wat oploopt. Dat lukt en op 150 meter vlieg ik nummer 3 en 4 voorbij. Het gat tussen 1 en 2 is echter al veels te groot en ik moet blij zijn met 3…. tot daar in de laatste 80 meter iemand komt opzetten en zelfs nog wint. Geen bloemen, maar ach… ik merk dat het met iedere wedstrijd beter gaat. Hopelijk een podiumplek binnenkort en anders zoek ik naar nieuwe uitdagingen. Het wordt tijd om het een trede hoger te gaan zetten.

foto’s: Jacco Quist (Dank!)

kruiningen01

Dat had ‘m moeten zijn

oudetonge03foto: Jacco Quist

Een split second een slierende achterband en BAF! Daar lag ik. Links zie ik m’n mede-vluchter alleen wegrijden. Nog 900 meter heeft hij te gaan. Hij pakt ‘m, omdat een dombo het voor elkaar krijgt in de laatste ronde op zijn bek te gaan. Ik voel me toch een sukkel! Hier was een kans om die allereerste overwinning te pakken. Sterker nog, voor m’n gevoel was hij al bijna binnen, want die andere zat kapot. Het verliep allemaal zo goed, m’n benen waren in topvorm. Wat kon er misgaan? Waarom gebeurd dit? En waarom juist nu?

Ik word uiteindelijk nog vierde. Dezelfde plek die me vorige week veel vreugde bracht. Nu verre van. M’n lichaam zit vol schaafwonden, maar dat valt allemaal wel mee. Alleen m’n pols baart wat zorgen, omdat ik daar weinig mee kan doen. Gelukkig blijkt na een dag dat het allemaal meevalt.

In m’n koppie blijft het maar malen. Wat ging er toch mis in die bocht? 19 rondjes had ik geen enkel probleem met het natte wegdek. Tot die laatste. Ging het nou zoveel harder dan daarvoor? Eigenlijk viel dat wel mee bij het bekijken van m’n Strava-gegevens. De vorige ronden reden we met 30 per uur door de bocht, tijdens de val met bijna 34 kilometer per uur. Zoveel verschil zit daar niet in.

oudetonge02foto: Jacco Quist

Misschien ging ik het gevaar onderschatten? 19 ronden kijk je uit om niet op je bek te gaan in één van de 8 bochten in de ronde. Dan moet het nu ook goed gaan. In de finale ga je misschien toch te veel risico nemen met dit als gevolg. Of is het omdat ik nog zo weinig finales heb gereden?

Ik lees veel wielerboeken van coureur en daarin komt vaak naar voren dat finales rijden een vak apart is. Die laatste kilometers van de wedstrijd zijn compleet anders dan die tientallen kilometers daarvoor. Je moet er ervaring in krijgen, zeggen ze, en dat heb ik nog niet, maar dat had m’n directe concurrent ook niet! Misschien is het wel die gedachte die net voor de bocht in speelde. “Ik ga hier winnen!” Ik was er volledig van overtuigd dat ik met de armen in de lucht over de meet zou gaan. Oude-Tonge zou de plek worden waar ik m’n eerste overwinning ga pakken. Dat wordt een blog om in te lijsten…

Afgestraft! De gedachten van m’n eerste bloemen zijn kei-hard afgestraft! Dzjuu toch!

oudetonge01foto: Jacco Quist