Jantje huilt. Jantje lacht.

TMZ-kampioenschap
De Ronde van Terheijden vorige week zondag. Het is nog 10 ronden te rijden en het gaat vol op de kant. De wind komt van rechts en we rijden allemaal op een lint aan de linkerkant. Ik zit ergens op driekwart van het peloton. Het loopt niet. En eigenlijk niet alleen deze zondag, dat doet het al een week niet. M’n ochtendpols is constant te hoog, wat vaak aangeeft dat er ziekte aan zit te komen. Het zet alleen maar niet door.

Twee centimeter, 5 centimeter, 15 centimeter, ik zie het wiel voor me van me wegrijden. In een paar seconde druipt alle wielerlust weg. Zoveel uren steek ik erin en nu kan ik niet eens volgen in dit peloton. Wat een afgang.

Het is 6 dagen later in het TMZ-kampioenschap in Kapelle. We draaien linksaf de finishweg in. Nog anderhalve kilometer en de winnaar is bekend. Ik zit ergens rond plek 20 in het nog complete peloton. Ik doe verdikkie nog mee voor voor de prijzen! Tuurlijk, podium gaat niet lukken, maar ik heb een heerlijke wedstrijd gereden. Een paar keer moest ik een gaatje dichtrijden, maar dat ging vandaag vlekkeloos. In de voorlaatste rond kwam ontsnappen zelfs in m’n hoofd rond spoken. Het was net jammer dat er geen gat was om langs de eerste rij te komen. Ach, Jantje lacht weer. Van oor tot oor!

Ik kan weer vooruit kijken. Met hard trainen wil ik voorin mee kunnen doen. M’n gevoel zegt dat dat vast gaat lukken. Dat was een week geleden totaal anders.

Uiteindelijk word ik 29e in het peloton. Volgende wedstrijd? De Ronde van Rilland op 25 april. Zin? Ontzettend!

foto: Jacco Quist

Wat een afgang

zeelandclassic1

Jury 4 komt naast ons rijden. Op de bijrijdersstoel zit een man die met z’n hand een horizontale streep maakt. “Helaas mannen, einde wedstrijd.” Ik kijk op m’n teller en daar staat 17 kilometer op. Nu al einde wedstrijd. Met nog 5 man worden we onverbiddelijk uit koers gehaald. De jurywagen en bezemwagen racen verder naar de volgende lossers. Wat achter blijft is een renner die even volkomen radeloos is. Ben ik nou echt zó slecht? Is het werkelijk zo slecht met me gesteld? Werkelijk niets wees op deze off-day.

Oké, het ging ontzettend hard. Op de weg tussen Heinkenszand en ‘s-Heerenhoek vlogen we 50 aan het uur. Door m’n durpje ging het door de wind nog een tandje harder. Met bijna 60 vlogen we over de Molendijk. Daarna begon de helletocht voor mij pas echt. In een kleine minuut liepen m’n benen vol, vloog m’n hartslag de lucht in en jawel… m’n eten pompte zich een weg naar boven. We hadden nog geen 7 kilometer gereden! Hoe is het mogelijk?

Ik zie renners voorbij razen waar ik anders nooit moeite mee heb om ze bij te houden. Ik moet zelfs vol trappen terwijl andere renners hun benen stil houden. Er roept nog iemand vriendelijk naar me, “Kom op, Mark.” Heel aardig, maar wat ik ook doe, m’n poten lijken volgestopt met ijzer.

Blurp. Jawel hoor. Verdomme! M’n hele mond zit vol met eten wat ik drie uur voor de koers heb genuttigd. Een milkshake van banaan, puntjes en jam. Ik twijfel om het opnieuw door te slikken. M’n lichaam heeft de broodnodige energie nodig als ik verder wil. Ik ben alleen bang erin te stikken en spuug het maar uit.

We rijden richting Borsele en ik hang achterin het peloton. Door m’n parcourskennis weet ik dat er een cruciaal punt aankomt. Vanaf een brede weg draaien we linksaf een smalle polderweg in. Het is een soort trechter. Andere jaren stonden de achterste renners practisch stil, maar ik heb een idee om op te schuiven. Aan de binnenkant loopt een fietspad en die ga ik eens goed gebruiken. Het mag officieel niet, maar door m’n actie schuif ik makkelijk 30 plaatsen op. Dan is het weer vol op de trappers.

Je hoopt dat het slechte moment maar voor eventjes is. Dat je even door de zogenoemde deur moet vliegen. Het is het pijnlijke moment waarbij je voor de eerste keer in de Max rijdt. Je lichaam doet pijn, maar kan zich daarna snel van herstellen. De pijntjes daarna vallen vaak mee in vergelijking met deze deur. Helaas. Niks deur!

Ik verlies een plek, nog één, weer één. 1, 2, 3, 4… de helft van het peloton rijdt me voorbij. Ik zet al de kracht op de pedalen, maar het helpt niet. Nog 3, nog 2, nog 1… los! 2 meter, 5 meter, 30 meter. Het peloton is er vandoor en ik ben gelost. Nog geen 5 kilometer later worden we uit koers gehaald.

Deze wedstrijd moest een leuk einde van het seizoen worden. Het werd een mentale tik. Ik wist van te voren dat dit, tussen de grote jongens, een harde wedstrijd zou worden, maar om er zo makkelijk en vooral snel afgereden te worden.

’s Avonds na de koers heb ik uren m’n gegevens bekeken. M’n hartslag zat meteen al erg hoog. Hoger dan ik ooit heb gezeten. Was het de spanning waar ik misschien maar slecht tegen kan? Is het m’n lichaam die niet tegen een bepaald eten kan? Ik heb niet voor niets iets uitgetuft. Misschien word ik wel ziek en was dit een teken van m’n lichaam. Ik kan geen definitief antwoord vinden en dat kan ik maar moeilijk verkroppen.

De volgende dag pak ik m’n fiets om een rondje uit te trappen. M’n oog valt op de rem van m’n achterwiel. Hij staat verdorie vast staat tegen m’n achterwiel. Ik geef een draai aan het wiel en… zzzzzzf. Binnen nog geen twee draaingen staat hij al stil. Amai! Was dit gister ook het geval? Ik spring op m’n fiets en doe een paar trappen. Wanneer ik m’n benen stil hou sta ik binnen de kortste keren stil. Juist! Niks ziek, niks slechte dag. Het was materiaalpech. Het lijkt een bot excuus voor een omstander, maar voor mij geeft dit een mentale opluchting.

zeelandclassic2

M’n eerste klassieker, de Zeeland Classic

IMG_0009.JPG

114 kilometer wedstrijd. Tijdens criteriums zijn dat er maar tussen de 40 en 45. Vandaag op het programma de Zeeland Classic. Een klassieker die open staat voor alle categorieën, en jawel, ik sta aan de start. Ik ben niet alleen, want er zijn 150 inschrijvingen. Hon-derd-en-vijftig… *slik*.

Ja, da’s allemaal andere koek dan bij de D’s. In die wedstrijden rijden we met Max 50 man over een plaatselijke ronde. Nu starten we met een grote groep en koersen we twee grote rondes door de Zak van Zuid-Beveland. Da’s direct ook het mooiste, want hier woon ik, hier maak ik m’n trainingsrondes en dus ken ik werkelijk iedere centimeter. Het is ook nog eens de enige kans dat ik door m’n woonplaats ‘s-Heerenhoek kan rijden. Voor het eerst in wedstrijdverband dwars door m’n durpje. Lijkt me mooi.

Gelukkig zit die doorkomst al na 6 kilometer, want hoelang ik het tempo kan volhouden? Ik heb werkelijk geen idee. Er rijden erg veel ervaren renners mee die vaak al jaren dit soort wedstrijden rijden. Voor mij is dit twee niveaus hoger. Veel renners van mijn kaliber hopen één ronde van 45 kilometer mee te rijden.

Vorig jaar heb ik in de bezemwagen meegereden in de Zeeland Classic. Na 20 kilometer reden een heleboel renners, waarmee ik dit jaar samen mee heb gereden, in groepjes op achterstand. Het ging te rap en te snel. Grote illusies om deze koers uit te rijden heb ik dan ook niet. Maar ja, opgeven voordat we nog maar gestart zijn… never!

Ik ga dan ook maar eens flink genieten vandaag, want dit is toch het echte werk. Een groot peloton, dwars door dorpjes en een hele karavan achter ons aan. We zien wel het schip strandt, maar ik hoop dat het op een mooi eilandje is. Vamos!

Start Zeeland Classic in Heinkenszand om 16:30 uur
Eerste doorkomst ‘s-Heerenhoek om 16:40 uur
Tweede doorkomt ‘s-Heerenhoek om 17:45 uur
Finish aan Clara’s Pad in Heinkenszand rond 19:20 uur.

Een stap hoger

foto: Cyclopics (Anco Bauer)

foto: Cyclopics (Anco Bauer)

Of je van groep 8 naar de eerste klas van de middelbare school gaat. Zo voelde ik me afgelopen weekend in m’n eerste wedstrijden in de D-categorie. Alle zekerheidjes zijn weggevallen. Het is of ik opnieuw een stukje territorium moet inpikken. En dat in een groep waar sommige coureurs al jaren rijden.

Yes, de D-categorie. Een stapje hoger, een paar tandjes sneller, maar vooral een flink stuk langer. Qua puntenaantal hoefde ik deze stap nog niet te nemen, maar ik wil me verbeteren. Inderdaad, het doel om een koers te winnen is nu plots een stuk verder weg, maar ik verdom het om me daar op blind te staren. Naar mijn gevoel leerde ik de laatse wedstrijden niet meer genoeg bij de SP’s, dus zat er maar één ding op. Op naar de D’s waar ik vrijdag mee reed in Nieuw- Sint Joosland (Nieuwland) en zaterdag in Hansweert.

Het ging redelijk. In Nieuwland was er al heel snel een groepje weg. Ik zag het aan en had me vooraf al bedacht dat ik vanavond maar één missie had, het peloton blijven volgen. Dat ging prima, tot de laatste 2 ronden. Toen het op de dijkjes een paar keer op de kant ging was het flink krabbelen om bij te blijven. Het lukte en uiteindelijk kon ik nog als 18e finishen.

Hansweert was een ander geval. In die ronde zit de beruchte klim van de Zeedijk. Ja, een Limburger lacht hier snoeihard om, maar wanneer je daar 30 keer overheen moet piep je wel anders. Nou ben ik 15 kilo afgevallen in het afgelopen jaar, maar ik moet er nog steeds ruim 80 naar boven sjouwen. Als je dan sommige smalle dennetjes op hun fiets ziet zitten, dan bekruipt mij toch een lichtelijke jaloersheid.

Het ging gelukkig een flink stuk beter dan in Nieuwland. Ik kon makkelijker m’n neus voorin laten zien en bergop kon ik in het zadel omhoog. Ja oké, denk niet dat ik daar op een hartslag van 60 procent van m’n max aan het trappen ben. Nee, het is bijna heel de koers tussen de 85 en 95 procent van je maximale hartslag. En dat een uur lang.

Soms gaat het er zelfs zo hard aantoe dat je denkt dat de top van de zeedijk van Hansweert boven de sneeuwgrens ligt. Ik zag ze toch echt vallen voor m’n ogen! Of waren die vlokken nou zwarte sneeuw?

Drie ronden voor het einde zat ik nog een moment zo “fris” dat ik zelfs nog dacht aan demarreren. Oké, het bleef bij die gedachte, maar ik weet dat dit een teken is dat er al meer inzit. Meezitten met een groepje komt nog wel. En dan is het toewerken naar m’n subdoelen. Eerst top 10, dan top 5, podium en uiteindelijk winnen. Met nog twee wedstrijden dit seizoen gaat dat allemaal niet meer lukken. Ach, het is in ieder geval een mooie aanleiding om ook volgend jaar door te koersen, want ja, die beslissing heb ik de laatste week genomen. Ook volgend jaar ga ik wedstrijden rijden en kijken wat er nog uit m’n wielercarrière is te halen.

foto: Carlo van den Bosch

foto: Carlo van den Bosch

Ps: Iedereen vraagt of er een groot verschil zit in rijden tussen SP’s en D’s. Ja, dat is er zeker! Bij de D’s is het tempo constanter maar wordt het vaker op een lint getrokken. Grootste verschil is de stuurmanskunst. Bij de D’s wordt meer ruimte gegeven in de bochten en wordt er niet afgesneden. Voor mij was dat echt een grote verademing.

VIDEO: In het SP-peloton

Jawel hoor! Die rechtse met die dikke rooie Riedam kont (www.riedam.nl), dat ben ik! Het zijn beelden geschoten tijdens de Ronde van Kloosterzande halverwege juni. In het filmpje kom ik een aantal keer voorbij geflitst. Maakster is Kirstie James. Een Nieuw-Zeelandse renster die regelmatig in het SP-peloton meerijdt, maar ook wedstrijden rijdt in het profpeloton.

Het filmpje is niet heel lang, maar geeft toch een heel goed beeld hoe het er aan toe gaat. Met z’n drieën door de bocht, het iedere keer weer aanzetten en dan ook het stoeien voor posities. Bedankt Kirstie James! Mooi!

Ik heb hier ook een GoPro-camera liggen en zal ‘m er dan binnenkort toch eens aan gaan schroeven. Het geeft zo’n mooi beeld van de wedstrijd.

kloosterzande

De Ronde van Heinkenszand, een jaar later

hkz01
Na 6 ronden moest ik vorig jaar stoppen. Kotsend langs de kant, omdat ik me in een paar kilometer helemaal kapot had gereden. We zijn nu een jaar verder en het is een wereld van verschil. Ik weet vooraf al dat ik tijdens deze Ronde van Heinkenszand kan volgen. Sterker nog, ik doe mee voor de bovenste plaatsen. Zelf heb ik me top drie als doel gesteld, maar dan moet het wel meezitten.

Er zijn nog 2 ronden te rijden en er is iemand weg. Even een momentje van stil vallen in het peleton en en zoef, weg was hij. Niemand kent de renner en er wordt gedacht dat hij wel “terugwaait”. Het is een gedachte die soms wel eens hardop wordt uitgesproken, “Ach, die waait wel terug!”. Nou, deze renner stoempt lekker door. Wie is hij eigenlijk? Niemand weet het. Het is altijd een voordeel wanneer je onbekend bent. De krachten van een renner zijn niet bekend en daardoor krijg je regelmatig een vrijgeleide. Ik krijg de laatste wedstrijden maar bar weinig ruimte. M’n kont is nog maar gelicht of er zit al drie man achter me. Dzjuu! Erg frustrerend, maar ik zie het maar als een compliment.
Lees verder

In een spekglad Kruiningen

kruiningen02
4e. Weer net naast het podium, maar teleurgesteld? Nee. Heel de koers van voren gereden en in de sprint was dit het maximale. Oké, ik had misschien een plekje voor me aan de sprint moeten beginnen, maar harder kon ik niet.

De Ronde van Kruiningen was een vreemde koers. Het startschot had nog maar net geklonken of daar vielen de eerste druppels. Een gemopper steeg op uit het peloton. Niet van mijn kant. In Oude-Tonge had ik al in de regen gereden. Oké, het liep slecht af met een valpartij, maar daardoor had ik veel meer ervaring dan een boel andere renners.

Een kwartier voor de koers had ik de buienradar gecheckt met een verwachting dat er negentig procent kwans was op regen binnen nu en een half uur. Ondanks dat er nog geen druppel was gevallen gokte ik erop. In m’n tubes zat 7,3 bar, maar die heb ik verlaagd naar 6,7 bar. Dat geeft een boel extra grip in de regen en vooral in de bochten met al die gladde klinkers.

Je zal verwachten dat iedereen het dan een tandje rustiger aan gaat doen in de regen. Neen! Een aantal mannen gaven er zelfs nog eens een extra lap op. Voor mij het teken om direct naar voren te schuiven. Weg van plek 6 à 7, maar direct op plek 2 tot en met 4. Wanneer het zo giet moet je alle putdeksels vermijden, blijf je in de bocht van je voorrem af en laat je in een bocht werkelijk niemand aan de binnenkant van je zitten. Wanneer die persoon op z’n bek gaat, ga je keihard mee. Dat wil je zeker niet!

De rappe mannen hebben nog maar net extra aangezet en jawel… BAM! Een vallende fiets net achter me. Het is zo’n herkenbaar geluid en je hoopt alleen maar dat jij op dat moment niet de veroorzaker bent van deze sound. Het klinkt misschien hard, maar dat is nou eenmaal koers. Na de wedstrijd zoek ik gewonde renners graag even op, maar tijdens de wedstrijd denk ik daar niet aan. Ik weet zelfs dat sommige denken, “weer een concurrent minder”, maar dat gaat mij te ver. Deze renners hebben het in de Ronde van Kruiningen wel prima naar hun zin, want in bijna iedere bocht is het raak. De Zeeuwse fietsenmakers hebben wat te doen de komende week en de Kruiningse EHBO heeft oefenledematen genoeg. Is er nog verband?

Uiteindelijk gaan we met 15 man sprinten voor de overwinning. Het is dringen in de laatste scherpe bocht, maar omdat ik aan de binnenkant van twee renners zit kom ik prima in 5e wiel de laatste lijn op. Ik weet dat ik zolang mogelijk moet blijven zitten, omdat het nog wat oploopt. Dat lukt en op 150 meter vlieg ik nummer 3 en 4 voorbij. Het gat tussen 1 en 2 is echter al veels te groot en ik moet blij zijn met 3…. tot daar in de laatste 80 meter iemand komt opzetten en zelfs nog wint. Geen bloemen, maar ach… ik merk dat het met iedere wedstrijd beter gaat. Hopelijk een podiumplek binnenkort en anders zoek ik naar nieuwe uitdagingen. Het wordt tijd om het een trede hoger te gaan zetten.

foto’s: Jacco Quist (Dank!)

kruiningen01