Trainingsrit Den Inkel

koerskruiningen
Na twee flinke versnellingen valt het stil. Als vissen op het droge hoor ik iedereen naar adem happen. Ze zijn kapot. Ik rij in zesde positie. De vijf coureurs voor me rijden allemaal rechts van de weg. Links is een gat, een heel aantrekkelijk gat, het zwaait zelfs naar me. “Kom maar! Joehoeoeh! Hier heen! Je wil toch demareren? Dan moet je NU in DIT GAT duiken!” Het is nog drie-en-een-halve ronde. Dit is het moment om weg te komen.

Ik heb me zelf ten doel gesteld me te ontpoppen tot een aanvallende renner. Als ik naar de koers op tv kijk dan zijn dat de mannen die mij aanspreken. Mannen die lef tonen, die als Galliërs ten aanval trekken. Cancellara, Vanmarcke, Stybar, dat zijn mijn voorbeelden. Ik haat die sprinterstypjes. Heel die dag maar in het wiel rijden om de laatste 3 meter voor het eerst voorin te zijn. Ja, het is knap. En ja, ze zullen de beste resultaten neerzetten, maar ik heb er niks mee. Zo wil ik niet worden.

Het gat lacht nog steeds naar me. Nou, op de pedalen. GAAN! Alsof Pieter van den Hoogenband het startschot heeft gehoord duik ik het gat in. BAM! Vertrokken! Opweg naar hopelijk een solotocht die een tijd mag duren. De eerste meters vlieg ik. Meters pakken, meters pakken, waait het in mijn hoofd. Niet omkijken! Eerst maar eens 20 seconden rammen op de trappers. Dan gaan we eens kijken of het wat oplevert. Ik hoor vooral wind en verder eigenlijk helemaal niks. Een medestander lijkt ik niet in mijn zuchtje te hebben hangen. M’n benen leken deze aanval wel aardig te vinden, maar nu komen ze toch al lichtjes in opstand. Ow, god. Als ik solo naar de finish wil moet ik ruim 10 minuten doorhalen. Dat houden m’n benen toch nooit vol? Waar ben ik aan begonnen?

Er komt een bocht aan en ik wil toch eens achter me kijken waar ze zitten. WOW! In een flits zie ik vier man naast elkaar rijden, over de breedte van de weg. Ze loeren naar elkaar. Mooi! Da’s voor mij het moment om mijn voorsprong uit te breiden. Gaan Mark! GAAN!

Ik sla rechtsaf en zet aan. Amai! M’n bovenbenen exploderen. Dit is niet gezond voor een mens, maar toch moet ik er keihard doorheen. Er is geen genade voor mijn eigen lichaam. Wil ik iets dan moet het nu! Ik kijk naar rechts en zie het peloton in een lang lint. Da’s een slecht teken. Ze hebben de aanval ingezet en zo te zien gaat het hard. Stagneren die voorsprong, stagneren. En duimen dat het weer stil valt.

Lees verder

De wei in

meeusen
Heb je die koeien gezien na een winter op stal? Met een bokkend achterwerk denderden ze het grasland in. Zó voel ik me op dit moment. Bijna 5 maanden getraind, ruim 4000 kilometer op m’n teller, eindelijk dat moment. Klaar om de wei in te vliegen!

Ach, en het is maar een trainingskoers hoor. Morgen, start om 13:30 uur bij de Inkel in Kruiningen. Niks belangrijks aan. Vergelijk het met de Johan Cruyfschaal bij het voetballen, of de GP Marsaillaise in het profpeloton. Vooraf zie je er ontzettend naar uit, maar een week later weet niemand meer wie er gewonnen heeft.

Het is vooral aan de routine werken. Rugnummer opspelden, startschot, beetje pedaleren, een finish, en een eindklassering. Zoals het tijdens de koersen nadien ook zal gaan. Eventjes eraan ruiken, dat is het wel.

Kijk, ik lul dit nou natuurlijk allemaal stoer, maar pfffff. Ik hoorde afgelopen week het startschot, stond op m’n trappers en was vertrokken. We waren echter nog maar een paar honderd meter op pad of ik moest al lossen. Als een bokkende koe probeerde ik er nog bij te komen, maar na 1 ronde moest ik al stoppen van de jury. “Wat kom jij hier doen!?” riepen ze me toe. God zij dank werd ik badend in het zweet wakker. Nachtmerrie.

Is mijn fiets goed afgesteld? Bij wie moet ik in het wiel? Ligt alles klaar voor morgen? Waar is verdomme die overschoen? Nee joh, zo’n eerste trainingskoers, niks om je druk over te maken!

“Hoeveel train je nou eigenlijk?”

schaduw
Die vraag wordt me de laatste tijd erg vaak gesteld. Nou, per week zit ik gemiddeld zo’n 9 uur op de fiets. In een volle trainingsweek zo’n 10 à 11 uur. Dan loop ik iedere week nog zeker één keer hard en doe ik drie keer per week nog een half uur oefeningen. M’n fiets moet ook schoon. Da’s ook weer een uur in de week. Gemiddeld ben ik zo’n 12 uur per week met deze hobby bezig.

“Waar haal je de tijd vandaan?” Da’s dan vaak de vervolgvraag. Nou, m’n leventje is sinds november aardig veranderd, maar het geheim zit ‘m in het plannen. In het weekend kijk ik wanneer m’n trainingen af te werken. En da’s niet altijd even handig met een werkrooster waar nooit regelmaat in zit. Dan weer van 7 uur ’s morgens tot half 4 ’s middags en de volgende dag van 3 uur in de middag tot middernacht. Het komt wel eens voor dat ik om 07:00 uur ’s ochtends al op de fiets zit. En deze winter heb ik flink wat kilometers in het donker afgelegd.

Oké, we hebben geen kinderen, dus meer tijd, maar een avond voor de tv? Dat gebeurt nog maar sporadisch. Na het werk eerst even rust? Nee! Traningskleren aan en gaan! Gelukkig werkt Jes ook onregelmatig waardoor ik veel trainingen kan doen wanneer zij op het werk is.

Maar echt, de tijd is het dubbel en dwars waard. Sinds ik begin november met dit “project” bezig ben, is mijn conditie niet alleen verbeterd, ik ben ook vitaler geworden. Sommige dingen gaan net een stuk beter en daar profiteer ik op m’n werk ook van. Het leven van een fanatiek sporter is heerlijk en dat ga ik de komende tijd nog volhouden.

LEES OOK:
150 km Omloop van Vlaanderen
PERSBERICHT

150 km Omloop van Vlaanderen

valkenberg
Iedereen aan de houten tafel heeft een grote kelk voor zijn neus. Allemaal aan de donkere Ename. Normaal drink je zo’n Belgisch biertje rustig op, maar hier wordt hij genuttigd als dorstlesser. Klok, klok, klok, proost! Een toast op de 155 kilometer die er op de teller staan. Mooi hè, die Vlamingen? Dit is bourgondisch fieten.

We zijn bij de Omloop van Vlaanderen. Een toertocht over 80, 120 of 150 kilometer. Een feestje voor de wielerliefhebber. Allemaal bekende heuvels en kasseistroken, een goed uitgepijlde route, seingevers op alle gevaarlijke kruispunten en de ravitaillering (3x) is echt overweldigend. En dat voor maar 15 euro! Voor een toertocht zoals de Amstel Gold Race betaal je 40 euro en voor Nederlandse tochten van 15 euro hoef je echt niet veel te verwachten. Ja, je kan je bidon vullen met water. Wow-hé! Iedereen die eens zo’n tocht organiseert zou hier eens moeten gaan kijken en toerfietsers, doe eens een keer in België mee!

De 155 kilometer lange tocht was heerlijk en dat vooral doordat het klimmen een stuk beter gaat. Maar ja, op pad met Martijn Katsman, dan verbleken mijn klimkunsten. Als een Alberto Contador danst hij op de pedalen omhoog. Hij laat echt alles achter zich. Zijn bijnaam is dan ook niet voor niets de ‘Adelaar van Goes’.

Hoe groot het verschil is tussen ons? Kijk naar de foto boven het bericht. Die met de gebalde vuist ben ik, als eerste boven op de Valkenburg. Dit klopt ook grotendeels, alleen was ik eigenlijk tweede. De nummer één heeft al lang en breed zijn fiets tegen het hek gezet, zijn telefoon uit zijn achterzakje gehaald, en deze foto getrokken. Zo groot is het verschil.

PERSBERICHT

riedam1

‘S-HEERENHOEK – Mark Rijk rijdt het komend seizoen voor Team Riedam. De 35-jarige coureur uit ‘s-Heerenhoek start op 29 maart voor het eerst in het tenue. Teammanager Niels Voet is zeer blij met de nieuwe renner: “Ach ja, het is beter dan niks.”

De onderhandelingen verliepen stroef volgens Rijk: “Ja, ik had minimaal toch een rennersbus verwacht. Maar die is er niet.” Gelukkig is de coureur uit ‘s-Heerenhoek toch aan zijn verstand gebracht dat hij zelf zijn omkleedruimte moet verzorgen: “Hij gaat maar met zijn blote reet in de berm zitten,” aldus teammanager Voet.

De twee kwamen een overeenkomst over van één jaar. Helaas is daar geen bewijs van, omdat na het ondertekenen een glas bier over het viltje met handtekeningen vloog. Foto’s van de ondertekening met Rijk in het shirt van Riedam zijn er ook niet. “Er was aan een maat L gedacht, maar er stond nog een flinke laag vet op de coureur,” aldus de teammanager.

Alle gekheid op een stokje, bedankt voor de inzet Niels. Ik ben erg blij dat ik het rood en zwart mag verdedigen dit jaar.

riedam2

Zondigen

zondigen

Bier, nog meer bier, veel vet eten en er zat maandag zelfs nog een peuk tussen m’n wijs- en middelvinger. Dit was niet het gedrag van iemand die graag wielerkoersen wil winnen. Onbegrijpelijk? Nee. Ingecalculeerd. De boog kan niet altijd gespannen staan.

Ik geniet nog steeds van het trainen, maar het is soms pittig. Er moet door de week nog 36 uur worden gewerkt en het leven gaat ook gewoon door. Dan was er ook nog m’n moeder waarbij de gezondheid haar in de steek liet. Van #ikwilkoerse werd het #ikwildatmijnmabeterwordt. Het gaat gelukkig iets beter en da’s veel belangrijker dan wat ik wil bereiken dit jaar.

Fietsen werd daardoor even minder en ook nog eens pure ontspanning van de dagelijkse beslommeringen. Trainen als ultieme uitlaatklep en carnaval op een moment om de batterij weer op te laden. Nou ja, misschien wel af te breken.

Nu lees ik flink wat wielerboeken de laatste maanden en drank speelt daarin bijna altijd een rol. De titel ‘Dorst naar succes‘ over Bradley Wiggins zegt al genoeg. Wat een zuipschuit kan dat zijn. Of wat te denken van Andy Schleck. Drinkt regelmatig de hotelbar volledig leeg. Tom Boonen, Jan Ullrich, yes! Maar het meest opmerkelijke verhaal vond ik de uitspraken van Laurens ten Dam in zijn boek (AANRADER!). Hij drinkt heel het jaar altijd 1 glas rode wijn per dag. Gewoon, lekker bij het eten ter ontspanning. Voor zijn gevoel moet er ook genoten worden van het leven, en daar hoort een glas bij. Het zijn van die uitspraken die ik me voor de komende weken in mijn oren ga knopen. Zondigen oké, maar geniet er dan intens van.